Dertien heilige nachten

Van Jezus naar Christus. De weg door de twaalf heilige nachten

Met onze vaste tijdsindeling staat de zon ieder voorjaar op nagenoeg dezelfde tijd in hetzelfde dierenriemteken. Een zonnejaar duurt 365 dagen.
In oude culturen bestond het jaar uit 354 dagen en toont dus een verschil van 11 dagen met het zonnejaar. Deze dagen samen werden ‘de tijd tussen de jaren’, ‘de ongeboren tijd’, ‘de dertiende maand’ of ‘de stille tijd’ genoemd.
Op de synode van Tours in 567 werd het jaar op 365 dagen gesteld en werden de maanden losgemaakt van de omlooptijd van de Maan en werd de periode van de stille tijd officieel vastgelegd tussen 25 december en 6 januari. Aan het begin en aan het einde van deze midwintertijd werden respectievelijk het geboortefeest van Jezus en het geboortefeest van Christus in de mens Jezus geplaatst.
In de Noorse en Keltische mysteriën wist men dat de Christuskracht, die met de zielsadem van de aarde door de seizoenen heen meebeweegt, in deze donkerste tijd het sterkst in de aarde voelbaar is. Daarom werden bepaalde inwijdingsrituelen juist dan voltrokken.

De ‘twaalfheid’ rond de jaarwisseling heeft direct te maken met het jaarverloop en de werking van de twaalf sterrensferen, waarvan de dierenriemtekens een afdruk zijn. Twaalf duidt op een geestelijke volheid, heelheid. We vinden de ‘twaalfheid’ bijvoorbeeld in: twaalf dierenriemtekens, twaalf maanden, twaalf discipelen van Jezus, twaalf Arthurridders, twaalf Graalridders. Waar vanuit deze ‘twaalfheid’ gewerkt wordt, kan een dertiende inspirerend in het midden staan, denk bijvoorbeeld aan koning Arthur te midden in de kring van de twaalf ridders van de ronde tafel of Jezus te midden van zijn 12 apostelen op het fresco van het Laatste avondmaal van Leonardo Da Vinci. Voor de twaalf sterrencomposities (tekens van de dierenriem) werkt de zon verbindend door de twaalfheid heen. Ging het oorspronkelijk om ’twaalf heilige dagen’, in onze tijd wordt ook gesproken over ‘de dertien heilige nachten’.
Tel je de kerstnacht van 24 naar 25 december als eerste nacht, dan tel je tot 6 januari dertien nachten. Beschouw je de kerstnacht als de geboortenacht van het kind, als de nacht waarin de geestelijke zon opgaat, dan vormt deze nacht de poort, waardoor je de weg door de volgende twaalf nachten kunt aanvangen. In de tijd van de diepste duisternis heeft de aarde ziel de kosmische scheppingskrachten geheel ingeademd. En, zoals in deze volledige verinnerlijking binnen het aardelichaam in de verstilling van de Kersttijd de bevruchting in de aardeschoot plaatsvindt, zo kan de mens in deze periode bevrucht worden door de Christuskracht.
Na de adventstijd, waarin we het alledaagse, ‘lagere ik’, reinigen, doorleeft ons gelouterde nieuwgeboren ‘hogere Ik’ gedurende de twaalf heilige nachten de samenhang met de twaalf werkzame krachten in de kosmos. En zoals de zon door de twaalf dierenriemtekens gaat en steeds een andere kracht op aarde uitstraalt, zo gaat de mens in het opstijgen met zijn ‘hoger Ik’ door de sferen van de sterrenbeelden heen naar de wereld waaruit Christus zelf stamt. Naar de wereld van het alomvattende Christus-Ik, waar het ‘ware Ik’ van ieder mens deel van is. Een meditatieve weg van ons lagere ik naar ons hogere Ik, om te mogen raken aan ons ware Ik, de geboorte van Christus in ons zelf. Zo leeft de mens van het feest van Jezus geboorte naar het feest van Christus’ verschijning en kan hij zich in deze tijdafb van het jaar diepgaand bewust worden van: wat er met de doop in de Jordaan bedoeld is.
Een hulp in de beleving van de Kersttijd vind ik onder andere in de lemniscaat die de weg van 24 december naar 6 januari zichtbaar maakt. Twaalf kaarsen in kandelaars met de twaalf dierenriemtekens en een dertiende kaars in het centrum. De kaarsen kunnen op opeenvolgende dagen worden aangestoken en volgen aan de ene zijde de weg rond de geboorte in de stal volgens Lucas en aan de andere zijde de weg die zicht geeft op het geboorteverhaal volgens het Mattheusevangelie.

Gedurende de Kersttijd kun je in deze beweging meegaan van de geboorte van Jezus op 25 december naar de geboorte van Christus op 6 januari. Beginnend bij de Vissen, de voeten, bouwen we ons mens-zijn twaalfvoudig op tot aan de Ram bij het hoofd. Het symbolische teken voor Christus is het vissenteken. De eerste christenen maakten zich door dit teken aan elkaar bekend. We vervolgen op deze weg de teruggaande beweging van de zon door de dierenriem heen, van Vissen naar Waterman, naar Steenbok en zo verder. Deze opstijgende beweging in de mens kan ons verbinden met de engel hiërarchieën en leidt ons naar de wereld van de Triniteit, waaruit eens Christus afdaalde.
Vervuld met deze nieuwe impuls gaan we met de lineaire tijd, de zon door de maanden van het jaar volgend, het nieuwe jaar binnen.
De boog met daarin de 7 van oudsher bekende planeten, die de weg omspant, kan worden gezien als de poort, waardoor we in de Kerstnacht de Kersttijd binnengaan.
We hangen daarom de zeven planeten ook wel op volgens de 7-jaars perioden van de aardse menselijke ontwikkeling:
van 0 tot 21 jaar de planeten tussen aarde en Zon: Maan, Mercurius, Venus (boven zonnig)
van 21 tot 42 jaar de periode van de Zon
van 42 tot 63 jaar de planeten Mars, Jupiter, Saturnus (onder zonnig)
Hierbij aansluitend is het je dagelijks verdiepen in een vast onderwerp in de tijd van de heilige nachten, al of niet twaalfvoudig, een rijke ervaring. Naast de twaalf dierenriemtekens kunnen dat de twaalf apostelen zijn, de twaalf deugden, de twaalf zintuigen en dergelijke.
Maar het dagelijks waarnemen van dromen, de weersgesteldheid, of wat voor situatie ook, opgeschreven in een mooi boekje, geeft ook de ervaring van een nabijheid van de andere wereld en maakt deze tijd tot een bijzonder geheel, waar naderhand dankbaar op teruggekeken kan worden.

Ervaringen in de stille tijd
Wie zich openstelt in de stille tijd, beleeft van dag tot dag een grote verandering in stemming. De eerste vreugdevolle dagen zijn vooral gevuld met innerlijk liefdevol licht in een gewijde blijde stilte en rust. De intimiteit verdiept zich in de loop van de dagen naar het beleven op oudejaarsavond, zodat je even helemaal losgelaten wordt en in jezelf staat. De tweede week kenmerkt zich door objectiviteit, die naar buiten toe ruimte en helderheid schept, waarin de beweging ontstaat naar het nieuwe jaar.

Oudejaarsavond – Silvesteravond
Paus Silvester I had zijn naamdag op 31 december. Hij was paus van 314 tot 335. Hij doopte Constantijn de Grote (274-337), die zich tot het christendom bekeerde. Silvesteravond dankt zijn naam aan deze paus.
Januari dankt haar naam aan de Romeinse God Janus, de god met de 2 gezichten die woel achter als vooruit kijkt.
De naam is afgeleid van het Latijnse woord ‘Janua’, wat deur betekent, de god van poorten en deuren.
Oudejaarsnacht is een bijzondere nacht. Voegen we 24 december toe aan de Kersttijd, dan omvat deze periode 13 heilige nachten. De Silvesternacht; als achtste nacht, deelt deze periode in tweeën volgens de gulden-snede.

slide-3-b

De gulden snede is een gouden verhouding die als schoonheidsnorm de harmonie in menig kunstwerk beïnvloedt en ook in de natuur in vele vormen voorkomt.
Geldt dit ook voor het kunstwerk van de 13 heilige nachten? Rudolf Steiner sprak erover dat de mens juist in deze nachten even helemaal vrijgelaten wordt door de volksgeest. Wat er dan aan gedachten en verdieping ontstaat, heeft de grootste draagkracht en wordt tot in de hoogste hiërarchieën opgenomen.

Uit: Schipper mag ik overvaren?
Van: Juul van der Stolk, bewerkt door Eleonore Oldenburger.
Uitgeverij: Christiforus.
ISBN 9789073310636.